Gun kinderen hun eigen label!

#eigenlabel

Adviezen voor ouders

Hieronder vindt u een aantal stellingen en adviezen waarmee wij beogen ouders te ondersteunen bij het helpen van kinderen die problemen ervaren in de interactie met hun omgevingen zoals school, vrienden of binnen het gezin.

Algemeen

  • Besef dat onze maatschappij gebaat is bij een grote diversiteit van mensen met veel verschillende unieke eigenschappen, talenten en temperamenten. Kijk dus naar de talenten van kinderen, minder naar de tekortkomingen. Het gaat erom dat ieder kind straks volwaardig tot zijn of haar recht komt in deze maatschappij.
  • Besef dat karakter of temperament hebben, iets anders is dan gestoord zijn.

Oplossingen voor belemmeringen

  • Kijk meer naar het oplossen van problemen en de belemmeringen die kinderen ervaren, dan naar het bepalen of een kind een bepaalde stoornis heeft of niet.
  • Kijk naar collectieve en minder naar individuele oplossingen. Wat kunnen wij gezamenlijk doen om de problemen waar bepaalde kinderen mee worstelen op te lossen? In het gezin en op school?
  • Ben bereid om naar je zelf als opvoeder te kijken. Wat verwacht en eis je van een kind? Zegt dat ook iets over jou? Waarom vind je zijn gedrag ‘storend’ en ‘afwijkend’? Zet de bril van de ‘stoornis’ eens af en kijk eens op een andere manier naar het kind.

De rol van school

  • Het was tot 1 augustus 2014 voor scholen noodzakelijk om voor kinderen met problemen een diagnose te krijgen om in aanmerking te komen voor financiële bijdragen van de overheid. Dat is nu door de Wet Passend Onderwijs niet meer nodig.
  • Dat wil helaas nog niet zeggen dat er in het nieuwe systeem niet meer gelabeld wordt.  Dus laat je door een leerkracht niet onder druk zetten om een diagnose te stellen, maar kijk samen met hem of haar naar de onderwijsbehoefte van het kind. Stel je daarbij de vraag wat er vanuit het gezin gedaan kan worden om het kind beter te laten functioneren.

Mediagedrag

  • Let op het mediagedrag van kinderen. Het kan zowel somatische als psychische problemen veroorzaken. Het kan tegelijkertijd ook een oorzaak zijn van onderliggende problemen waarmee het kind kampt. Digitaal pesten is bijvoorbeeld onzichtbaar voor opvoeders, maar de gevolgen moeten niet worden onderschat.
  • Geef als ouders het goede voorbeeld, ook op het gebied van mediagebruik. Niet te lang achter elkaar, nooit vlak voor het slapengaan en maak afspraken als gezin over mobieltjes vrije plekken (slaapkamers) of momenten (avondeten of vakanties).

Diagnose of geen diagnose

  • Probeer een kind eerst van uit de eerste lijn hulpverlening te helpen, zonder een psychiatrische diagnose te stellen. Pas als dat niet voldoende helpt ga dan door naar de tweede lijn van de psychiatrie.
  • Bedenk dat een diagnose een kind altijd verder moet helpen. De diagnose mag geen nieuwe belemmeringen opwerpen. Het ‘label’ zou geen onderdeel mogen worden van de identiteit van het kind.
  • Stel als ouders niet te snel zelf een diagnose via Internet testjes, maar vraag om een zorgvuldige evaluatie bij de specialisten. Vraag zelfs om een second opinion bij twijfel.
  • Besef dat een stellen van een diagnose niet eenvoudig is, ook niet voor professionals, en altijd een contextuele aanpak verdient. De professional moet een ‘onderzoeker’ zijn die het kind en diens omgeving betrekken bij het bestuderen van de problemen die zich voordoen.
  • SIBS betekent: Speciaal in Bepaalde Situaties. Zie de betrekkelijkheid van diagnoses en labels. Ook kinderen kunnen veranderen, net als omgevingen, situaties en fasen.
  • Het recht op informatie en inspraak van kinderen tijdens de diagnosestelling of behandeling door een arts moet een grotere bekendheid krijgen. Juridisch zijn kinderen niet handelingsbekwaam, maar dat wil niet zeggen dat zij geen rechten hebben. De wet op de patiënten rechten expliceert recht op begrijpbare informatie, recht op meningsuiting, respect voor hun mening en recht op inbreng in alle beslissingsprocessen die voor hen van belang zijn.
  • Een diagnosestelling moet het resultaat zijn van een dialoog en mag geen eindpunt zijn.

Medicijnen of geen medicijnen

  • Kijk kritisch naar eventueel medicijngebruik en ben je bewust van de bijwerkingen en risico’s.
  • Wanneer je wel medicatie geeft, betekent dat niet dat de contextuele begeleiding niet meer nodig is.